Nederlands

 
ereklasse bandstoten
Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·klas·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ereklasse ereklassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ereklassev

  1. (sport) de hoogste competitie (van een bepaalde sport in een bepaald land); hoogste divisie
    • Er staat nog één wedstrijd op het programma in de tweede afdeling van het dameshockey, maar vorige week verzekerde Beerschot zich al van de promotie naar ereklasse. [1] 
    • Daarmee lijkt de titel voor de ploeg uit Westerhaar in de ereklasse, het hoogste dampodium in Nederland, uit zicht. Er was een teamzege nodig om in het spoor te blijven van de koplopers Hijken en Schiedam. Maar dat zat er zaterdag niet in voor de Noord-Twentse ploeg. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen