bod
- bod
- van Middelnederlands bot, verwant aan bode en boodschap, in de betekenis van ‘het bieden’ voor het eerst aangetroffen in 1440 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bod | (biedingen) * |
verkleinwoord | bodje | bodjes |
het bod o
- (handel) door een koper voorgestelde prijs
- Zijn bod was veel te laag.
- (handel) de handeling van het bieden
- Ze deed een bod op de antieke tafel.
- Biedingen is het meervoud van bieding, maar kan worden gebruikt om het meervoud van "bod" uit te drukken.
- Aan bod komen
(van personen) aan de beurt komen, de kans krijgen; (van zaken) behandeld worden, ter sprake komen
1.
- Het woord bod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bod" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bod op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bod" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *budą
bod
bod
bod
- IPA: /bɔt/
bod
- (eenheid)(elektrotechniek)(informatica) baud; eenheid van snelheid van informatieoverdracht van een datatransmissiekanaal (modem, telefoonlijn etc.)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
bod m
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- bod
- Afgeleid van het Proto-Slavische *bodъ
- (wiskunde) punt; een dimensieloos stuk ruimte
- «Přímky a a b mají průsečík v bodě P.»
- De lijnen a en b hebben snijpunt in punt P.
- «Přímky a a b mají průsečík v bodě P.»
- punt; een positie in de ruimte
- «Na tomto bodě se setkávají dvě historické stezky.»
- Op dit punt komen twee historische paden samen.
- «Na tomto bodě se setkávají dvě historické stezky.»
- punt; een aanduiding van een waarde of score
- «Vedeme ligu o 5 bodů.»
- We leiden de competitie met vijf punten voorsprong.
- «Vedeme ligu o 5 bodů.»
- punt; een mening of onderwerp in een discussie of betoog
- «Přikročme k dalšímu bodu programu.»
- Laten we doorgaan naar het volgende programmapunt.
- «Přikročme k dalšímu bodu programu.»
- (natuurkunde)(techniek)(meteorologie)(scheikunde) punt; een temperatuur
- «Teplota v noci klesla pod bod mrazu.»
- De temperatuur is in de nacht onder het vriespunt gedaald.
- «Teplota v noci klesla pod bod mrazu.»
- steek, treffer; penetratie met een scherp puntig voorwerp
- «Po druhém bodu mrtev sklesl mi šlechtic k nohám»
- Na de tweede treffer viel de edele dood voor mijn voeten neer.
- «Po druhém bodu mrtev sklesl mi šlechtic k nohám»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | bod | body |
genitief | bodu | bodů |
datief | bodu | bodům |
accusatief | bod | body |
vocatief | bode | body |
locatief | bodu / bodě | bodech |
instrumentalis | bodem | body |
- (verouderd) punkt monbezield, tečka v
- místo o
- –
- (verouderd) punkt monbezield, část v, oddíl
- –
- bodnutí o
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
bod
- mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord bodnout
- mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord bodnout
- Gerelateerd aan het Duitse Bad
bod