verzekering
Niet te verwarren met: zekering |
- Geluid: verzekering (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈzekəˌrɪŋ / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vər.ˈze.kə.rɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈze.kə.rɪŋ/
- (Limburg): /vɛr.ˈze.kə.rɪŋ(g)/
- ver·ze·ke·ring
- Naamwoord van handeling van verzekeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verzekering | verzekeringen |
verkleinwoord | verzekeringetje | verzekeringetjes |
de verzekering v
- (juridisch), (financieel) overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d. door het betalen van een premie aan degene die verzekert
- Ik heb als ondernemer een verzekering afgesloten.
- de mededeling dat iets echt waar is, dat iets een feit is
- Hij gaf me de verzekering dat alles klopte.
- [1] assurantie
- [2] garantie
|
1. overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d...
2. de mededeling dat iets ...
- Het woord verzekering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzekering" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be