ongevallenverzekering

  • on·ge·val·len·ver·ze·ke·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord ongevallenverzekering ongevallenverzekeringen
verkleinwoord

de ongevallenverzekeringv

  1. een verzekering die tot doel heeft een uitkering te verstrekken indien de verzekerde een ongeval overkomt
     Een ongevallenverzekering hebben ze niet.[2]
     De tandarts zelf kwam als verdachte in het vizier toen ontdekt werd dat hij enkele weken voor het incident een ongevallenverzekering had afgesloten.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “Strafeis voor arts die vinger afsnijdt” (18-06-2013), NOS