betuiging
- be·tui·ging
- naamwoord van handeling van betuigen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betuiging | betuigingen |
verkleinwoord |
de betuiging v
- verklaring dat je bepaalde gevoelens of gedachten hebt
- De mars is een betuiging van solidariteit van christenen met Israël en zijn inwoners. In totaal hebben 6000 christenen via de ambassade deelgenomen aan het Loofhuttenfeest in Israël.[1]
- Tevens is hij de eerste die aan ”heydenen” de doop bedient als een betuiging en verzegeling van de afwassing der zonden door Jezus Christus.[2]
- aanhankelijkheidsbetuiging, adhesiebetuiging, bijvalsbetuiging, dankbetuiging, eerbetuiging, liefdesbetuiging, lofbetuiging, spijtbetuiging, steunbetuiging, sympathiebetuiging, tevredenheidbetuiging, tevredenheidsbetuiging
- Het woord betuiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betuiging" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Reformatorisch Dagblad 12-10-2017 Christenen zingend door straten Jeruzalem
- ↑ Reformatorisch Dagblad dr. Henk Florijn 22-11-2016 Ds. Philips Pietersz van Hueren doopte een ”indiaen” op zee
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be