Nederlands

 
de grote brand van Londen als aanleiding voor de eerste brandverzekeringen
Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·ver·ze·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandverzekering brandverzekeringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brandverzekeringv

  1. verzekering die door brand geleden schade vergoedt
    • Maandelijks geeft Sjaak Schouteren seminars voor bedrijven. Dan vraagt hij zijn publiek wie er een brandverzekering heeft, en gaan vrijwel alle handen de lucht in. Vervolgens vraagt hij wie er een cyberschadeverzekering heeft. En dan ziet hij nauwelijks handen. „Grote branden zorgen voor 600 miljoen euro schade. Cyberincidenten kosten jaarlijks 10 miljard euro, maar daar verzekeren maar weinigen zich tegen.”[2] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Camil Driessen 4 januari 2017