verzekeringsnemer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ze·ke·rings·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verzekeringsnemer verzekeringsnemers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de verzekeringsnemerm

  1. (economie) iemand die een verzekering heeft afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie