verzekeringsbewijs

  • ver·ze·ke·rings·be·wijs
enkelvoud meervoud
naamwoord verzekeringsbewijs verzekeringsbewijzen
verkleinwoord verzekeringsbewijsje verzekeringsbewijsjes

het verzekeringsbewijso

  1. het bewijs dat men verzekerd is.
    • In Nederland is een zorgpas vaak het verzekeringsbewijs van een zorgverzekering.