privéverzekering
- pri·vé·ver·ze·ke·ring
- samenstelling van privé bn en verzekering zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéverzekering | privéverzekeringen |
verkleinwoord |
de privéverzekering v
- door een particulier afgesloten verzekering
- ▸ Volgens de onderzoekers bestaat in België heel veel steun voor een systeem van ziekteverzekering waarbij iedereen verzekerd is voor een breed pakket en naar vermogen bijdraagt. Maar 7 procent van de Belgen staat open voor een beperkte, verplichte basisverzekering waaraan de meer welgestelden via privéverzekeringen pakketten kunnen toevoegen, terwijl drie kwart dit verwerpt.[1]
- ▸ ‘In zo’n systeem worden minder werknemers vast aangenomen en is er meer uitzendarbeid. De druk op de werknemer om opnieuw aan de slag te gaan, is ook veel hoger, want het gaat om een privéverzekering. En iemand die ooit langdurig ziek is geweest, heeft het veel moeilijker om opnieuw werk te vinden. Hij is voor de privémarkt onverzekerbaar geworden.’[2]
- ▸ De reisbijstand van de Christelijke Mutualiteit, het grootste ziekenfonds van België, heeft sinds dit jaar geen wereldwijde dekking meer. Reizigers die bijvoorbeeld naar de VS trekken, zijn daardoor aangewezen op een privéverzekering.[3]
- Het woord privéverzekering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Belg is tevreden met gezondheidszorg (maar maakt zich zorgen)” (Maandag 31 maart 2014 om 16:03), De Standaard
- ↑ Weblink bron “Unizo: ‘Zieke moet contact houden met baas’” (Donderdag 10 maart 2016 om 21:13), De Standaard
- ↑ Weblink bron “Reisbijstand CM niet meer wereldwijd” (Woensdag 8 februari 2017 om 16:22), De Standaard