Huidig
bestand
49
  • -ier

-ier m

  1. iemand met een functie of bezigheid die verband houdt met wat het grondwoord noemt b.v. kruidenier


  • [1]Ontwikkeld uit het Latijnse achtervoegsel -ārius, vergelijk Nederlands -aar.
  • [2]Ontwikkeld uit het Latijnse achtervoegsel -āris.

-ier m

  1. Vormt zelfstandige naamwoorden: iemand met een functie of bezigheid die verband houdt met wat het grondwoord noemt b.v. argentier 'zilversmid' (afgeleid van argent 'zilver').
  2. Vormt bijvoeglijke naamwoorden van zelfstandige naamwoorden, b.v. familier 'familiair, gemeenzaam' (afgeleid van famille 'familie').