carrossier
- Geluid: carrossier (hulp, bestand)
- car·ros·sier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carrossier | carrossiers |
verkleinwoord | - | - |
de carrossier m
- (beroep) eigenaar van een carrosseriebedrijf
- Het woord carrossier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.