cuisinier met koksmuts
  • cui·si·nier
enkelvoud meervoud
naamwoord cuisinier cuisiniers
verkleinwoord cuisiniertje cuisiniertjes

de cuisinierm

  1. (beroep), (kookkunst) iemand die voor zijn beroep eten klaarmaakt
    • Gerrit Greveling, sinds 1991 patron en cuisinier, is op zoek naar een nieuwe locatie om het restaurant voort te zetten. Greveling is benaderd door verschillende partijen en kreeg al diverse locaties binnen en buiten Den Bosch aangeboden. [2] 
    • De verkiezing is een initiatief van JR Spijs en Wijn (Delden) in samenwerking met het ROC van Twente en de Cas Spijkers Academie. De prijzen werden uitgereikt aan het slot van een wilddiner. Juryvoorzitter Gerard Kooiker (cuisinier) reikte samen met wedstrijdorganisator Johan Langelaar de prijzen uit. Aan de verkiezing deden slagers, poeliers en wijninkopers uit veertien gemeenten in Twente mee. [3] 
71 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]


  • cui·si·nier
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   cuisinier     le cuisinier     cuisiniers     les cuisiniers  
vrouwelijk   cuisinière     la cuisinière     cuisiniers     les cuisinières  

cuisinier m/v

  1. (beroep), (kookkunst) cuisinier, kok