Nederlands

 
1. Een Dordtse   klovenier staat afgebeeld voor zijn compagnie (1787).
Uitspraak
Woordafbreking
  • klo·ve·nier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klovenier kloveniers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de klovenierm

  1. (militair) (geschiedenis) soldaat die een schietbus gebruikt
     In opdracht van het Amsterdamse schuttersgilde der kloveniers voltooide hij Het kapiteinschap van Frans Banning Cocq, beter bekend als De Nachtwacht.[3]
     Zo’n stuk geschut werd destijds clover genoemd en de man die het afschoot, klovenier.[4]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. klovenier op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Een turbulent schildersleven” (7 januari 2006) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    R. de Ruyter-van der Feer (ed.)
    “Wat is dat? : de encyclopedie voor jongeren”, 2e druk, deel 2 (ca. 1938), Hollandia, Baarn, p. 1193 kol. 1