kruidenier
- Geluid: kruidenier (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkrœydəˈnir / (3 lettergrepen)
- krui·de·nier
- In de betekenis van ‘handelaar in kruiderijen en vervolgens ook in grutterswaren’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
- afgeleid van kruid met het achtervoegsel -ier met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruidenier | kruideniers |
verkleinwoord | kruideniertje | kruideniertjes |
de kruidenier m
- winkelier in levensmiddelen
- winkel met levensmiddelen
- krenterig persoon
1. winkelier in levensmiddelen
2. winkel met levensmiddelen
- Het woord kruidenier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kruidenier" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kruidenier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be