kruideniersmentaliteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krui·de·niers·men·ta·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruideniersmentaliteit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kruideniersmentaliteitv

  1. een kleingeestige en gierige houding
    • Klanten laten betalen voor toiletbezoek getuigt van een kruideniersmentaliteit. 
    • Nu loopt de boel, en zie, het 'hogere segment' meldt zich aan de arm van het Muziekkwartier (was dat niet bedoeld voor álle Enschedeërs?). Voor een eigen feestje in de kerk. Aan de Proefeet meebetalen? Hó maar. Wel eerst je neus ophalen en dan als puntje bij paaltje komt, meeliften op het succes. Foei. Bij ons thuis heet dat nou een typische kruideniersmentaliteit.[1] 
    • Verbijsterend dat de Britten, met hún kruideniersmentaliteit ('I want my money back!'), daaraan voorbijgaan. De aanslagen in Manchester en Londen hebben laten zien dat uittreden uit de EU ook geen soelaas biedt als je al 23.000 jihadisten binnen de eigen grenzen hebt. De Britten zullen ervaren dat je meer last van de EU hebt als je er geen lid van bent dan wel.[2]  
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC 21-08-2008
  2. Volkskrant Dirk-Jan van Baar historicus 25 juni 2017