kurassier
- ku·ras·sier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kurassier | kurassiers |
verkleinwoord |
de kurassier m
- (militair) zwaarbewapende ruiter met een helm en een borstharnas
- ▸ Vanuit Geraardsbergen verkennen tweehonderd Pruisische Kurassiers West-Vlaanderen. Hun mantel en de lange lansen doen fluisteren dat het Ulanen zijn.[3]
- (pejoratief) zich mannelijk voordoende vrouw
- [1] cavalerist
- [2] manwijf
- Het woord kurassier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kurassier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Wat gebeurde er op 22 augustus 1914?” (22/08/2014), De Standaard