honderdduizenden

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  honderdduizenden    (hulp, bestand)

Telwoord (nl)
0	1	2	3	4	5	6	7	8	9
10	11	12	13	14	15	16	17	18	19
20	21	22	23	24	25	26	27	28	29
30	31	32	33	34	35	36	37	38	39
40	41	42	43	44	45	46	47	48	49
50	51	52	53	54	55	56	57	58	59
60	61	62	63	64	65	66	67	68	69
70	71	72	73	74	75	76	77	78	79
80	81	82	83	84	85	86	87	88	89
90	91	92	93	94	95	96	97	98	99
100	200	300	400	500	600	700	800	900	1000
106	109	1012	1015	1018	1021	1024	1027	1030	1033
1036	1039	1042	1045	1048	1051	1054	1057	1060	1063
1066	1069	1072	1075	1099	10100	10120	10303	103003	∞

Woordafbreking

• hon·derd·dui·zen·den

Hoofdtelwoord

honderdduizenden

1. een niet nader bepaald getal in de orde van 200.000 tot 1.000.000

   • Er zijn in Duitsland honderdduizenden mensen omgekomen. 

   ▸ De Engelsen en hun geallieerden hadden honderdduizenden Afrikanen afgeslacht, hun eigen en die van de vijand, ze waren de meest meedogenloze menselijke beesten van de aarde.

   ▸ Door het natuurgeweld moeten honderdduizenden mensen hun leven en hun huis weer opbouwen. Daarvoor kloppen ze aan bij hun verzekeraar. Maar volgens Weppner, die zelf voor een verzekeringsmaatschappij werkt, komen huiseigenaren van een koude kermis thuis.

Gangbaarheid

• Het woord honderdduizenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.