gooien
- Geluid: gooien (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣojə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈχoːi̯ən/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣoːi̯ən/
- gooi·en
- In de betekenis van ‘werpen’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse goyen. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gooien |
gooide |
gegooid |
zwak -d | volledig |
gooien [3]
- overgankelijk het door de lucht verplaatsen van een voorwerp, al dan niet naar een doelwit
- ▸ Het was nog een stuk moeilijker dan gedacht om een touw over een hoge tak te gooien.[4]
|
|
1. het door de lucht verplaatsen van een voorwerp, al dan niet naar een doelwit
- Het woord gooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gooien" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "gooien" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gooien op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be