• om·ver·gooi·en

omvergooien [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omvergooien
gooide omver
omvergegooid
zwak -d volledig
  1. al of niet per ongeluk iets laten vallen of omverstoten
  2. het uit de macht zetten van een regering
     'Het is niet waar. Wij willen niet betrokken worden bij het omvergooien van regimes - door goedkeuring van acties via de VN-Veiligheidsraad noch door mee te doen aan welke politieke samenzwering dan ook', aldus Lavrov.[3]
     De inmiddels opgedoekte radicale islamitische groepering Sharia4Belgium indoctrineerde en hersenspoelde jongeren, met maar één doel: het omvergooien van de democratie en het oprichten van een islamitische staat.[4]


  1. omvergooien op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Rusland: geen gesprekken over Syrië na Assad” (15-06-2012), Tubantia
  4.   Weblink bron “'Sharia4Belgium wil islamitische staat'” (29-09-2014), Tubantia