• om·ver·wer·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omverwerpen
wierp omver
omvergeworpen
klasse 3 volledig

omverwerpen

  1. overgankelijk iets doen omvallen met een worp
    • De kegels werden niet allemaal omvergeworpen. 
  2. overgankelijk (politiek) overdrachtelijk een einde maken aan een bepaald bewind
    • Het leger wierp in een opstand het onpopulaire bewind van de dictator omver. 
89 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be