• in·gooi·en

ingooien [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ingooien
gooide in
ingegooid
zwak -d volledig
  1. overgankelijk (sport) de bal door werpen weer in het spel brengen
    • John van den Brom werd close in beeld genomen. In krijtstreeppak zat de trainer van AZ met zijn benen wijd op de bank, de vingers rustend op de gulp. Even verderop spuugde Ron Vlaar in zijn handen, wreef ze over elkaar om de bal lekker te kunnen ingooien. De beelden pasten bij de bekerfinale, waar schoonheid ver te zoeken was. [3] 
  2. overgankelijk door gooien kapot maken
    • Grote zorgen maken de buurtbewoners zich ook om de sociale cohesie van het plein, die verloren dreigt te gaan als het vanwege de parkeergarage eind 2018 daadwerkelijk twee jaar op de schop moet. „Tien jaar geleden was dit echt een probleemplein”, vertelt Van Ophuijsen. „Groepen jongens kwamen hier blowen en ruiten ingooien.” Maar inmiddels is het een „verbazend goed lopend geheel”, waar iedereen in pais en vree met elkaar omgaat. „Ongeacht afkomst of leeftijd.” Ga dat nou niet verpesten met een verbouwing, vinden de buurtbewoners. En ook het ‘mooiere’ plein dat de gemeente ze beloofd heeft voor na de verbouwing, is wat hen betreft geen verbetering. „Daarin is alles opgedeeld in afgescheiden afdelingen”, zegt Van Ophuijsen. „Een kleuterafdeling, een voetbalafdeling, met overal muurtjes tussen.” Het onderling mengen zal dan een stuk minder soepel gaan, is de verwachting. En skaten kan ook niet meer.[4] 
    • Het waren en zijn duidingen die mij steevast in diep gepeins doen verzinken. Want hoe zou zoiets nou werken in de praktijk? Dat je denkt: ik kan geen stageplaats vinden - kom, laat ik eens wat homo's molesteren? Of: mijn sociaal-economische vooruitzichten zijn beroerd - ik ga straks de ruiten ingooien bij dat homopaar om de hoek? Of: die mevrouw in de tram klemt haar tasje angstvallig tegen zich aan - laat ik vannacht eens een homo de tanden uit de mond slaan? Het kan, het kan. Maar eerlijk gezegd lijkt het me kras.[5]  
  • je eigen glazen (of ruiten) ingooien (of insmijten)
het voor jezelf heel moeilijk maken
- Over vier jaar gaat Rutte weg en dan is er een open kans voor Klaver. Hij vertelde me een tijdje geleden dat hij een zevenjarenplan heeft en dat het dus ook bij de verkiezingen van 2021 mag gebeuren. Als hij premier wil worden, moet hij niet zijn glazen ingooien door de lange termijn uit het oog te verliezen.' [6]

de ingooienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ingooi
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[7]
  1. ingooien op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Wilfried de Jong 30 april 2017
  4. NRC Doortje Smithuijsen 13 mei 2017
  5. Volkskrant Elma Drayer
  6. Volkskrant Hans Wansink Laura De Jong 22 maart 2017
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be