bijgooien
- bij·gooi·en
- samenstelling van bij bw en gooien ww
bijgooien [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijgooien |
gooide bij |
bijgegooid |
zwak -d | volledig |
- op een onverschillige, ruwe manier iets toevoegen wat van slechte kwaliteit is
- Het woord is gevallen: cocktails. Als je zoveel garnalen vangt dan gaan die op zeker moment, en de decadentie hiervan ontgaat me heus niet hoor, de keel uithangen. Je kunt garnalen wel overal bijgooien, maar recepten waarin ze de hoofdrol spelen zijn schaars. Inmaken is een bevallige uitzondering. [2]
- „Het wordt de halve wereld over gesmokkeld, er zitten negen tussenpersonen tussen Colombia en ons in. Hoe meer mensen ertussen zitten, hoe slechter de coke. Elke tussenpersoon kan er troep bijgooien.” [3]
- Het woord bijgooien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijgooien" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Menno Steketee 18 september 2012 Hoe de Bataaf garnalen vangt
- ↑ NRC Lize Geurts 16 mei 2017 ‘Cocaïne – iedereen heeft het altijd’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be