Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volks
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van volk met het achtervoegsel -s
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen volks volkser volkst
verbogen volkse volksere volkste
partitief volks volksers -

Bijvoeglijk naamwoord

volks

  1. van het volk
  2. eigen aan, zoals gebruikelijk is bij het zogenaamde 'gewone' volk (de lagere maatschappelijke klassen)
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be