Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volks·woe·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volkswoede volkswoedes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de volkswoedev / m

  1. de woede die door een grote massa mensen al of niet gewelddadig wordt geuit
    • Rutte wil zich niet verplichten binnen een bepaalde tijd op de uitslag van het referendum te reageren. Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren vroeg daar woensdag tevergeefs om. Ze wil dezelfde volkswoede voorkomen die ontstond door het lange uitblijven van duidelijkheid na het Oekraïne-referendum. Maar de premier vond dat voorbarig.[2] 
    • Venezuela verkeert al maanden in chaos. Er zijn geregeld protesten tegen de linkse regering van Maduro, sinds de hoogste rechtbank van het land het parlement op een zijspoor heeft gezet. Die stap werd teruggedraaid, maar daarmee kwam er geen einde aan de volkswoede.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 02 nov. 2017
  3. de Telegraaf 08 jul. 2017