Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volks·stam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volksstam volksstammen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de volksstamm

  1. een deel van een volk met een (vermeende) gemeenschappelijke afstamming
  2. (antropologie) een gemeenschap van mensen die groot genoeg is om uit verschillende onderdelen te bestaan, maar waarin de economische situatie nog niet toelaat dat er een elite kan ontstaan
    • In de film is te zien hoe Winters en Heinen met hun drie kinderen bij verschillende volksstammen leven. Ze trokken daarvoor de hele wereld over.[1] 
  3. (figuurlijk) grote groep mensen in het algemeen
    • Hele volksstammen zingen mee in de Matthäus Passion en de EO zendt al jaren de passiespelen uit: een muzikaal massaspektakel op straat, compleet met een zingende Jezus en een lichtgevend kruis van onbetamelijk formaat.[2] 
    • Dan zijn er nog de analisten die Ieder dipje meteen omtoveren tot een buying opportunity. Hele volksstammen parkeren inmiddels hun niet renderende cash in ETF’s.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 24 feb. 2017
  2. de Telegraaf NAUSICAA MARBE 14 apr. 2017
  3. de Telegraaf ANDRÉ BROUWERS 06 apr. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be