clan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- clan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘(oorspronkelijk Schotse) stam’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- van de Schotse Hooglanders [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | clan | clans |
verkleinwoord | clannetje | clannetjes |
Zelfstandig naamwoord
- stam [3], familie
- Een oude Schotse clan.
- (figuurlijk) zeer hechte groep
- Sindsdien is ze een volledig lid van de clan.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord clan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "clan" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "clan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ clan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
clan
Etruskisch
Zelfstandig naamwoord
clan