• volks·vij·and
enkelvoud meervoud
naamwoord volksvijand volksvijanden
verkleinwoord

de volksvijandm

  1. persoon die wordt gezien als een vijand van alle mensen in een bepaald land
    • De man, die als volksvijand nummer 1 wordt beschouwd, klaagde steen en been over de biefstukken en worsten die hij kreeg voorgeschoteld in de gevangenis in Nijvel. Volgens hem werd er onvoldoende rekening gehouden met zijn dieet.[1] 
  2. ziekte die wordt gezien als een bedreiging voor alle mensen die in een bepaald land wonen
    • Een derde van de reclamegelden wordt besteed aan het promoten van methoden en middelen om kilo’s vet kwijt te raken en hart- en vaatziekten als gevolg van dichtgeslibde aderen zijn volksvijand nummer 1 geworden. Na het tweede en derde huis, auto, TV, koelkast of vakantie lijken we aan onze eigen doelloosheid, welvaart en spilzucht ten onder te gaan.[2] 
  1. de Telegraaf 02 okt. 2013
  2. de Telegraaf 15 mrt. 2013