• volks·jon·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord volksjongen volksjongens
verkleinwoord volksjongetje volksjongetjes

de volksjongenm

  1. een jonge man van uit de lagere sociale klasse
     Volksjongen Anton Geesink is in hun optiek de vleesgeworden Dick Bos, al gaat hij de strijd aan met tegenstanders en niet met het schuim der natie. "Een prachtige kampioen", noemt Snijders hem nog altijd. "Een superatleet die alles zelf heeft moeten uitvinden."[2]
     Het merendeel van de jonge NDP-aanhang heeft de Decembermoorden niet meegemaakt. Ze blijven heilig in baas Bouterse geloven. Desi, de volksjongen die het zo ver heeft weten te schoppen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Luuk Blijboom
    “Terug naar Tokio 1964 en goud van Geesink: 'Kroniek van aangekondigde zege'” (Maandag 19 juli 2021, 11:27), NOS
  3.   Weblink bron
    Wim Bunschoten
    “Bouterse vervloekt en aanbeden” (Dinsdag 16 februari 2010, 19:33), NOS