buizerd
- bui·zerd
- van Middelfrans busard, in de betekenis van ‘roofvogel’ aangetroffen vanaf 1567 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buizerd | buizerds |
verkleinwoord | buizerdje | buizerdjes |
de buizerd m
- (havikachtigen) bepaald soort middelgrote roofvogel, Buteo buteo , die vooral van veldmuizen leeft
- Er is gevaar gesignaleerd: er vliegen twee buizerds, duiven zijn angstig voor de roofvogels, wat een snelle landing kan verhinderen. Een buizerd is te traag om duiven te pakken, zegt Gerard. Maar haviken en slechtvalken grijpen regelmatig een duif uit de lucht.[4]
- Afrikaanse roodstaartbuizerd, Archers buizerd, arendbuizerd, augurbuizerd, bandstaartbuizerd, bergbuizerd, bermudabuizerd, Braziliaanse bonte buizerd, breedvleugelbuizerd, Cubaanse zwarte buizerd, donkergrijze buizerd, galapagosbuizerd, grijsgestreepte buizerd, grijskopbuizerd, grijze arendbuizerd, grijze buizerd, grote bonte buizerd, hagedisbuizerd, hawaiibuizerd, himalayabuizerd, jakhalsbuizerd, Japanse buizerd, Kaapse bergbuizerd, Kaapverdische buizerd, Kaups bonte buizerd, kleine bonte buizerd, kortstaartbuizerd, krabbenbuizerd, Kuhls buizerd, leigrijze buizerd, madagaskarbuizerd, moerasbuizerd, Mongoolse buizerd, Patagonische buizerd, prairiebuizerd, Ridgways buizerd, roodrugbuizerd, roodschouderbuizerd, roodstaartbuizerd, roodvleugelbuizerd, rosse ruigpootbuizerd, ruigpootbuizerd, Salvins bonte buizerd, savannebuizerd, Sclaters buizerd, socotrabuizerd, sprinkhaanbuizerd, wegbuizerd, witkeelbuizerd, witoogbuizerd, witstaartbuizerd, witstuitbuizerd, woestijnbuizerd, zwarte arendbuizerd, zwarte buizerd, zwartmaskerbuizerd
1. bepaald soort middelgrote roofvogel, Buteo buteo
- Het woord buizerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buizerd" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ buizerd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "buizerd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Steven Verseput NRC 13 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be