buizerdachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- bui·zerd·ach·ti·gen
- buizerdachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buizerdachtigen | |
verkleinwoord |
de buizerdachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord buizerdachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (havikachtigen) Buteoninae een onderfamilie van havikachtigen. Er is geen consensus over de indeling in onderfamilies en welke geslachten tot deze onderfamilie behoren. Volges Mindell et al 2018 kunnen de volgende geslachten hiertoe worden gerekend
- [2] augurbuizerd
- [2] Afrikaanse roodstaartbuizerd, Amerikaanse zwarte arend, arendbuizerd, bandstaartbuizerd, bergbuizerd, Braziliaanse bonte buizerd, breedvleugelbuizerd, buizerd, Cubaanse zwarte buizerd, galapagosbuizerd, grijsgestreepte buizerd, grijze buizerd, harpij, hawaiibuizerd, himalayabuizerd, jakhalsbuizerd, Japanse buizerd, Kaapse bergbuizerd, Kaapverdische buizerd, kortstaartbuizerd, krabbenbuizerd, kransarend, leigrijze buizerd, madagaskarbuizerd, Mongoolse buizerd, Patagonische buizerd, prairiebuizerd, Ridgways buizerd, roodschouderbuizerd, roodstaartbuizerd, rosse ruigpootbuizerd, ruigpootbuizerd, savannebuizerd, socotrabuizerd, witkeelbuizerd, zwarte arendbuizerd, zwarte buizerd
- Het woord 'buizerdachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.