vreemd
- vreemd
- In de betekenis van ‘uitheems, zonderling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1237 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vreemd | vreemder | vreemdst |
verbogen | vreemde | vreemdere | vreemdste |
partitief | vreemds | vreemders | - |
vreemd
- van buiten, niet van hier, buitenlands
- gek, onwerkelijk; een vreemd gevoel
- niet bekend
- Het is mij vreemd.
- ▸ Vandaag zou ik de woestijn intrekken, een dorre vlakte die mij totaal vreemd was.[2]
- (intensivering) allervreemdst
- [1] (intensivering) wildvreemd
- branchevreemd, laddervreemd, lichaamsvreemd, volksvreemd, wereldvreemd, wezensvreemd,zonevreemd
- buitenissig, curieus, eigenaardig, excentrisch, gek, ongewoon, raar, typisch, wonderlijk, zeldzaam, zonderling
- een vreemde eend in de bijt
- iemand die ergens niet thuishoort
1. van buiten, niet van hier
2. gek, onwerkelijk
3. niet bekend
- Het woord vreemd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vreemd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "vreemd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be