vreemdgaan
- Geluid: vreemdgaan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvremtxan / (2 lettergrepen)
- vreemd·gaan
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘overspel plegen’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
- samenstelling van vreemd en gaan
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vreemdgaan |
ging vreemd |
vreemdgegaan |
klasse 7 | volledig |
vreemdgaan
- ergatief (seksualiteit) met een andere partner dan de echtgenoot verkeren
- Bill was weer vreemdgegaan.
1. met een andere partner dan de echtgenoot verkeren
- Het woord vreemdgaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vreemdgaan" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vreemdgaan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be