ongewoon
- on·ge·woon
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongewoon | ongewoner | ongewoonst |
verbogen | ongewone | ongewonere | ongewoonste |
partitief | ongewoons | ongewoners | - |
ongewoon
- afwijkend van het normale
- ▸ Op Utrecht Centraal is het ongewoon rustig tijdens de ochtendspits deze vrijdag. Veel mensen geven gehoor aan de oproep zoveel mogelijk thuis te blijven vanwege het coronavirus, maar niet iedereen. Wie zijn de mensen die toch op pad gaan en waarom?[1]
- De huisknecht van 'n aanstaande vrouwelijke professor vindt zelfs 't ongewoonste gewoon.[2]
- ▸ Op Utrecht Centraal is het ongewoon rustig tijdens de ochtendspits deze vrijdag. Veel mensen geven gehoor aan de oproep zoveel mogelijk thuis te blijven vanwege het coronavirus, maar niet iedereen. Wie zijn de mensen die toch op pad gaan en waarom?[1]
- niet vaak voorkomend
- Usain Bolt leverde een ongewone prestatie op de Olympische Spelen in Peking.
- [1] abnormaal
- Het woord ongewoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ongewoon" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Charlotte Huisman“Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
- ↑ blz 124 Tooneel: Het wonderkind, De gescheiden tweeling, Levend speelgoed
Jan Feith
Uitgever S.L. van Looy, 1925 - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be