zeldzaam
- zeld·zaam
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘schaars’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1556 [1]
- Afgeleid van zeld- met het achtervoegsel -zaam.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeldzaam | zeldzamer | zeldzaamst |
verbogen | zeldzame | zeldzamere | zeldzaamste |
partitief | zeldzaams | zeldzamers | - |
zeldzaam
- naar verhouding gering in aantal
- Deze vogel is veel zeldzamer geworden.
1. naar verhouding gering in aantal
- Het woord zeldzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeldzaam" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "zeldzaam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be