• vreemd·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord vreemdheid vreemdheden
verkleinwoord

de vreemdheidv

  1. iets dat niet gewoon is; iets dat afwijkend is; iets dat onbekend is; iets dat raar is
     'Was het Bacon niet die zei dat is er geen schoonheid is, zonder wat vreemdheid in de proporties?'[2]
     ‘Plotseling, uit het niets, voelde ik de koelte en vreemdheid van de handen van een vreemde die mijn blote borsten van achteren omsloten’, zo omschrijft ze het voorval.[3]
  2. (natuurkunde) grootheidin de kwantummechanica
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “ONGEHOORD. ‘Kleine mensen zijn het lelijkst’” (wle), De Standaard
  3.   Weblink bron
    Ester Meerman
    “Model Emily Ratajkowski beschuldigt zanger Robin Thicke van seksueel misbruik” (04/10/2021), De Standaard