Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cu·ri·o·si·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord curiositeit curiositeiten
verkleinwoord curiositeitje curiositeitjes

Zelfstandig naamwoord

de curiositeitv

  1. iets merkwaardigs
    • Dit zeer vreemde enclavegebied is een curiositeit. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen