typisch
- ty·pisch
- In de betekenis van ‘kenmerkend’ voor het eerst aangetroffen in 1833 [1]
- Afgeleid van type met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | typisch | typischer | |
verbogen | typische | typischere | |
partitief | typisch | typischers | - |
typisch
- vreemd, eigenaardig
- Hij gedraagt zich de laatste tijd heel typisch.
- kenmerkend.
- Dat is nou een typisch geval van onoplettendheid.
- ▸ Want some breakfast?’ glimlachte ze op die typisch Amerikaanse manier alsof er niks aan de hand was.[2]
- ▸ Rond 4 uur ’s nachts kwam ik Barbie en So it Goes weer tegen en samen vonden we een geschikte slaapplek onder de typische woestijnboom, de Joshua Tree.[2]
- atypisch, effectentypisch, elektrotypisch, fototypisch, heterotypisch, ideaaltypisch, neurotypisch, stereotypisch
1. vreemd, eigenaardig
2. kenmerkend
|
|
- Het woord typisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "typisch" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "typisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be