• neu·ro·ty·pisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen neurotypisch neurotypischer
verbogen neurotypische neurotypischere
partitief neurotypisch neurotypischers -

neurotypisch

  1. een gemiddelde (in statistische zin 'normale') neurologische en psychologische ontwikkeling van de hersenen op het gebied van het verwerken en gebruiken van sociale, linguïstische en zintuiglijke informatie hebbend