• psy·cho·lo·gisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen psychologisch psychologischer
verbogen psychologische psychologischere
partitief psychologisch psychologischers -

psychologisch

  1. (medisch) betrekking hebbend op de psychologie; betrekking hebbend op het denken en het gedrag
    • Ik ga een psychologische test doen. Om erachter te komen wat ik echt wil.' [1] 
     Financieel was er geen grens tot hoever de weddenschappen konden gaan. Maar we waren erachter gekomen dat er een psychologische grens was. Die lag bij vier kronen.[2]
  2. (medisch) van inzicht in andermans psyche blijkgevend
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 230
  2.   Weblink bron “Grenzen stellen leidt tot meer vrijheid” (2 december 2009), Reformatorisch Dagblad
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be