• raar
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vreemd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1393 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen raar raarder raarst
verbogen rare raardere raarste
partitief raars raarders -

raar

  1. (palindroom) vreemd, afwijkend van gewoonlijk, verbazing opwekkend
    • Je ziet soms de raarste niet-bestaande 'Engelse' woorden, zoals 'puppydumpen', in Nederlandse kranten. 
     En daarom was hij de eerste die merkte dat het witte paard van Sinterklaas zo raar stond te hijgen en te snuiven.[2]
     Paraplu? Ja dat vond ik zelf eerst ook raar, maar dankzij de schaduw van mijn paraplu ging mijn lichaamstemperatuur aanzienlijk omlaag.[3]
  • een rare snijboon
een vreemd persoon
  • een rare snoeshaan
een vreemd persoon
  • een stuiver kan raar rollen
hoe iets precies afloopt kun je nooit weten
  • Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers.
op de wereld lopen er allerlei merkwaardige mensen rond
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. "raar" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 11
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be