• pro·ces
  • In de betekenis van ‘gang van zaken, rechtsgeding’ voor het eerst aangetroffen in 1265.[1]
  • Middelnederlands proces m ‘beloop, relaas, rechtsgeding’, leenwoord uit Oudfrans procès ‘rechtsgeding; voortgang, verloop, gang van zaken’, ontleend aan Latijn prōcessus ‘voortgang; rechtsgeding’, gesubstantiveerd voltooid deelwoord van prōcēdere ‘voortgaan, naar voren gaan’.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord proces processen
verkleinwoord procesje procesjes

het proceso

  1. (juridisch) een geschil dat twee of meer partijen hebben over hun rechten en dat zij aan de uitspraak van een rechter onderwerpen
    • Een proces heropenen. 
     De waarheidscommissie die nu was begonnen zou niet alleen onschuldige slachtoffers van de politieke processen van een kwade tijd vrijspreken. Ze zou ook schurken brandmerken en niet alleen Tsjecho-Slowaakse schurken.[3]
  2. de stroom van gelijksoortige gebeurtenissen of handelingen die van de ene toestand naar de andere leidt[4]
    • Het verloop van het proces vertoont telkens weer grote gelijkenis. 
     Hoewel ik als vader niet veel had kunnen doen, aangezien ze dit proces vooral met haar vriendinnen verwerkte, voelde ik me toch schuldig dat ik er niet voor haar was op dit indrukwekkende moment in haar jonge leven.[5]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]


proces m

  1. proces; de stroom van gelijksoortige gebeurtenissen of handelingen
  2. (juridisch) proces; een strafproces of rechtszaak


proces m

  1. proces


  • pro·ces

proces monbezield

  1. proces; de stroom van gelijksoortige gebeurtenissen of handelingen
    «Proces, který vede k vývoji osteoporózy, je součástí normálního stárnutí.»
    Het proces, dat leidt tot de ontwikkeling van osteoporose, is een normaal onderdeel van het ouder worden.
  2. (juridisch) proces; een strafproces of rechtszaak
    «Chtěli sice vést soudní proces, nakonec však souhlasili s mimosoudním vyrovnáním.»
    Zij wilden weliswaar een gerechtelijk proces voeren, maar uiteindelijk stemden zij in met een buitengerechtelijke schikking.
  3. (onderwijs)(spreektaal) burgelijk procesrecht
    «Studuji na zkoušku z procesu
    Ik studeer voor een examen in burgelijk procesrecht.
  1. postup monbezield, pochod monbezield, reakce v, procedura v, vývoj monbezield, děj monbezield, dění o
  2. přelíčení o, soud monbezield, soudní spor monbezield, soudní řízení o
  • mírový proces – een vredesproces
  • prohrát proces – een proces verliezen
  • soudní proces monbezield – een gerechtelijk proces