• rij·pings·pro·ces
enkelvoud meervoud
naamwoord rijpingsproces rijpingsprocessen
verkleinwoord

het rijpingsproceso [1]

  1. reeks gebeurtenissen die er toe leidt dat iets of iemand meer volwassen of volgroeid wordt
     Als ik in die schouwburg ergens aan had moeten denken, dan was dat wel aan mijn puberteit, maar ik heb aan van alles gedacht behalve daaraan; en zo ik niet aan mijn eigen puberteit had moeten denken, dan had ik me toch meer in het algemeen moeten bezinnen, bezinnen op de vele ervaringen die de mens gedurende die tijd opdoet maar die hij, zodra hij dat vreselijke rijpingsproces achter de rug heeft, onder invloed van zijn fel bevochten, ja aan kwellingen ontrukte genietingen, snel vergeet.[2]
     De 'oorlogstaal' van onder anderen de Franse president Hollande en premier Rutte na de aanslagen betekent dan ook geen kantelpunt, denkt Van Ginneken. "Hoewel we allemaal voelen dat het zo niet verder kan, is het nog maar de vraag of zo'n uitspraak consequenties heeft. Er zullen niet meteen militairen worden gestuurd. Dat rijpingsproces van zo'n beslissing zal heel lang in beslag nemen. We moeten nog maar zien hoe dat gaat."[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Péter Nádas
    “Het boek der herinneringen” (1986), Athenaeum - Polak & Van Gennep  , ISBN 9055154407
  3.   Weblink bron “Wat weten we van de terroristen?” (Woensdag 18 november 2015, 13:30), NOS