• ziek·te·pro·ces
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekteproces ziekteprocessen
verkleinwoord

het ziekteproceso

  1. het verloop van een ziekte in de tijd; de ontwikkeling van een ziekte in de tijd
     Hugo Borst beschreef het ziekteproces van zijn moeder, en wat dat deed met hem en zijn familie, openhartig en eerlijk.[2]
     Nog een paar weken en ze stapt in het vliegtuig voor de reis van haar leven. Bepaald geen vakantietrip. Linda lijdt aan Multiple Sclerose en wil het ziekteproces stilzetten door stamceltherapie.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Moeder (89) van auteur Hugo Borst overleden” (18-08-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Marco van den Berg
    “Gelukt: Linda uit Zwolle krijgt therapie in India” (21-02-2019), Tubantia