bouwproces

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bouwproces    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bouw·pro·ces

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bouwen ww  en  proces zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bouwproces	bouwprocessen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bouwproces o

1. alle zaken die spelen rond het plannen en voltooien van een bouwwerk

   ▸ Op de bouwplaats in Almere helpen dan ook vrijwilligers uit andere landen mee, zoals de Spaanse Belen Palacios. "Het is erg interessant om mee te werken", zegt zij. "Nieuwe dingen proberen en mensen die erin wonen betrekken bij het bouwproces. Het is een goed alternatief voor het stenen huis."

   ▸ De bedrijven beloven ook dat ze bewoners eerder in het bouwproces zullen betrekken. Daarnaast wordt er gekeken naar manieren om omwonenden te laten meedelen in de winst, bijvoorbeeld door aandelen of goedkope stroom.

Gangbaarheid

• Het woord bouwproces staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.