aftakelingsproces

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ta·ke·lings·pro·ces
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aftakelingsproces aftakelingsprocessen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aftakelingsproceso

  1. stroom gebeurtenissen die leidt tot het vergaan van iets of iemand
     Een oude boom kan volgens de boswachter ogenschijnlijk de droogte hebben overleefd, maar toch in een onomkeerbaar aftakelingsproces terechtgekomen zijn. "En poeltjes en vennen mogen dan weer vol staan, we weten niet of de libellen die de afgelopen jaren hun eitjes niet konden leggen omdat alles drooggevallen was, ooit terugkomen. De rek is er een keer uit."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Mei is nat en koud; maar doe er voor de natuur nog maar een paar maandjes bij” (Maandag 24 mei 2021, 17:33), NOS