positie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  positie    (hulp, bestand)
• IPA: /po'zisi/

Woordafbreking

• po·si·tie

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1641

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	positie	posities
verkleinwoord	positietje	positietjes

Zelfstandig naamwoord

de positie v

1. een stand van het lichaam

   • De sportman stond in positie , klaar om met al zijn armspieren de kogel zo ver mogelijk te stoten. 

2. een innerlijke houding

   • Hij bevond zich in een erg pijnlijke positie nadat zijn vriendin hem verlaten had. 

3. een plaats van waaruit men iets onderneemt

   • De racewagen vertrok vanuit een erg gunstige positie waardoor hij ook de wedstrijd kon winnen. 

4. een toestand waarin iets of iemand zich bevindt

   • De advocaat wist zich geen raad met de huidige positie van zijn cliënt. 

   ▸ „Elk incident, elke publicatie in de media is slecht voor de positie van Centric, want wij opereren in een markt waarin vertrouwen ontzettend belangrijk is”, schetste Luijten.

5. een vaste betrekking

   • De vrijgekomen positie bij het Openbare Ministerie was heel snel ingenomen. 

   ▸ Daardoor kwam de verantwoordelijkheid voor het huis en het land ook grotendeels neer op de schouders van de kamerheer. Geoffrey Poke had zich al stevig geïnstalleerd aan de top van de hiërarchie van de bedienden toen Emont lord werd, en de combinatie van Geoffreys zucht naar macht en Emonts desinteresse gaf hem de gelegenheid om zijn positie verder uit te breiden.

6. een maatschappelijke stand

   • Mensen die te rade gaan bij het OCMW bevinden zich vaak in een erg benarde positie. 

   ▸ Ontwikkel jezelf, zodat je altijd in een positie bent om elke keuze te maken die je zou willen maken.

7. (muziek) de ligging van de hand

   • Tijdens het bespelen van de gitaar moeten de vingers vaak in een erg pijnlijke positie geplaatst worden om een bepaald akkoord zuiver te laten klinken. 

8. (militair) een opstelling van troepen en materieel

   • De kolonel brulde over het terrein dat iedereen zich in positie moest zetten. 

9. plaats in een rij

   • Albert stond in derde positie, achter Berry en de jonge Péricourt, die zich omdraaide als om na te gaan of iedereen er wel was.  

10. (natuurkunde) een punt in een n-dimensionale ruimte wat met coördinaten kan worden gekarakteriseerd (-> locatie)

Hyponiemen

   

aandelenpositie achterstandspositie afhankelijkheidspositie ankerpositie arbeidsmarktpositie arbeidspositie artilleriepositie baissepositie balanspositie beginpositie beroepspositie bewijspositie breinpositie buitenspelpositie cashpositie casuspositie centrumpositie compositie concurrentiepositie contrapositie depositie dispositie dwangpositie effectenpositie exportpositie extrapositie gevechtspositie gezagspositie grondpositie guldenspositie handelspositie haussepositie informatiepositie inkomenspositie interpositie juxtapositie kapitaalpositie kaspositie klassenpositie koploperspositie koppositie leiderschapspositie leiderspositie levenspositie lijsttrekkerspositie linksbackpositie liquiditeitspositie longpositie luxepositie machtspositie marktpositie meerderheidspositie middenpositie minderheidspositie missionarispositie monopoliepositie nulpositie onderhandelingspositie oppositie orderpositie polepositie postpositie prepositie procespositie radiopositie rechtspositie rendementspositie reservepositie salarispositie schuldenpositie schuldpositie scoringspositie shortpositie sleutelpositie solvabiliteitspositie spilpositie spitspositie startpositie sterpositie stopperpositie superpositie tekortpositie toppositie transpositie tussenpositie tweederangspositie uitgangspositie uitruilpositie uitzonderingspositie underdogpositie vermogenspositie vertrouwenspositie voorhoedepositie voorkeurspositie voorrangspositie winstpositie wippositie zitpositie

Afgeleide begrippen

   

appositioneel oppositioneel positiebepaling positiedekking positieduizeligheid positief positiejurk positiekleding positielicht positielijn positienauwkeurigheid positieoorlog positiespel positiestelsel positieverbetering positiewisseling positiezin

Vertalingen

    1. een stand van het lichaam   

Duits: Position (de) v Engels: position (en)

Frans: position (fr) v Spaans: posición (es) v

    2. een innerlijke houding   

Duits: Position (de) v Engels: position (en)

Frans: position (fr) v Spaans: posición (es) v

    3. een plaats van waaruit men iets onderneemt   

Duits: Position (de) v Engels: position (en)

Frans: position (fr) v Spaans: posición (es) v

    4. een toestand waarin iemand zich bevindt   

Duits: Situation (de) v Engels: position (en)

Frans: position (fr) v Spaans: posición (es) v

    5. een vaste betrekking   

Duits: Position (de) v Engels: position (en)

Frans: situation (fr) v Spaans: puesto (es) m, cargo (es) m

    6. een maatschappelijke stand   

Duits: Position (de) v Engels: position (en)

Frans: position (fr) v Spaans: posición (es) v

    7. de ligging van de hand   

Duits: Lage (de) v Engels: position (en)

Frans: position (fr) v Spaans: posición (es) v

    8. een opstelling van troepen en materieel   

Duits: Position (de) v Engels: position (en)

Frans: position (fr) v Spaans: posición (es) v

Gangbaarheid

• Het woord positie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "positie" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.