Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈpwes.to/
Woordafbreking
  • pues·to
enkelvoud meervoud
puesto puestos

Zelfstandig naamwoord

puesto m

  1. plaats, plek
  2. betrekking, baan, positie
  3. kraam, stand (op de markt)
  4. (~ que) omdat, aangezien
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
poner

puesto

  1. voltooid deelwoord (participio) van poner