afhankelijkheidspositie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·han·ke·lijk·heids·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afhankelijkheidspositie afhankelijkheidsposities
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afhankelijkheidspositiev

  1. ongelijke verhouding tussen twee partijen waar de een niet zonder de ander kan maar andersom wel
     "Maar dat is nog steeds verdrietig laag", zegt FNV Horeca-bestuurder Edwin Vlek. Hij ziet dan ook niet dat horecapersoneel massaal van baan verandert omdat men ergens anders een veel hoger salaris kan krijgen. "Er is nog steeds veel angst om de baan te verliezen", zegt Vlek. "Door corona is er een afhankelijkheidspositie ontstaan. Met een vast contract kun je wel weg, maar vaak krijg je ergens anders niet meteen een vast contract terug."[1]
     De rechter oordeelt dat de HvA ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Grensoverschrijdend gedrag van een docent naar een student is vanuit de afhankelijkheidspositie ontoelaatbaar, zei de rechter. Maar de HvA is als werkgever verplicht om "ervoor te waken dat de positie van een van haar docenten onherstelbaar wordt aangetast".[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Personeelstekort leidt tot hogere lonen in veel sectoren: 'Nog nooit gezien'” (Donderdag 12 augustus 2021, 07:11), NOS
  2.   Weblink bron “HvA-docent krijgt 65.000 euro mee na klachten over seksuele intimidatie” (Donderdag 22 maart 2018, 17:45), NOS