casuspositie
- ca·sus·po·si·tie
- samenstelling van casus zn en positie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | casuspositie | casusposities |
verkleinwoord | - | - |
de casuspositie v
- (juridisch) toedracht van een praktijkgeval
- Het woord casuspositie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.