arbeidsmarktpositie

  • ar·beids·markt·po·si·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsmarktpositie arbeidsmarktposities
verkleinwoord

de arbeidsmarktpositiev

  1. de eisen die een persoon kan stellen (of juist niet kan stellen) aan de aard van betaalde arbeid; de kans dat een persoon passende arbeid vindt
     De arbeidsmarktpositie van 55-plussers is onverminderd ongunstig, zegt het UWV. Slechts 3 procent van de werklozen die worden aangenomen, is 55 jaar of ouder. De bereidheid om oudere werknemers in dienst te nemen is vooral laag in de horeca en de detailhandel.[1]
     De arbeidsmarktpositie van Bulgaren in Nederland is zorgelijk. Dat zegt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een publicatie over het leven van Bulgaren en Polen die de afgelopen anderhalf jaar naar Nederland zijn gekomen.[2]


  1.   Weblink bron “Slimmerik heeft vaker simpele baan” (Dinsdag 13 mei 2014, 05:00), NOS
  2.   Weblink bron “Veel Bulgaren hebben geen werk” (Dinsdag 9 juli 2013, 02:23), NOS